- plezier
- {{plezier}}{{/term}}1 [genoegen, pret] pleasure ⇒ fun2 [gevoel van welbehagen] pleasure ⇒ enjoyment3 [seksueel genot] pleasure♦voorbeelden:1 iemand een plezier doen • do someone a favourplezier maken/hebben • have fun, enjoy oneselfmet alle plezier van de wereld • only too gladlyvoor je plezier spelen • play for loveveel plezier! • have fun!, enjoy yourself!〈ironisch〉 zijn plezier wel op kunnen • be grieved/upset2 met alle plezier • with pleasuredat doet me plezier • I am glad (of it), that pleases mehet doet me plezier u te zien • I'm pleased/glad to see youplezier vinden in • take pleasure inik heb hier altijd met plezier gewerkt • I have always enjoyed working herehet kindje kraaide van plezier • the child crowed with pleasureik zit hier niet voor mijn plezier! • I'm not here for fun (and games)!3 een huis van plezier • a brothel
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels. 2015.